Begroten in onze Provincie
9 november jl behandelden we in Provinciale Staten van Fryslân de begroting voor 2023. Waarschijnlijk is dat mijn laatste substantiële bijdrage aan de plenaire vergadering van Provinciale Staten geweest. Ik stop namelijk na de verkiezingen van maart volgend jaar.
En toch was er bij deze begrotingsbehandeling ook nog een eerste keer, namelijk dat we op onze centen moeten gaan passen. Althans voor wat de provincie betreft. Bij andere organisaties waar ik voor de Statenperiode actief was , was het wel met enige regelmaat aan de orde. De reden dat het bij de provincie tot nu toe niet het geval was heeft voornamelijk als oorzaak dat kon worden beschikt over 1 miljard middelen die waren verkregen uit de verkoop van aandelen in het energie bedrijf, dat toen nog Nuon heette. Alleen zijn dat zogenaamde eenmalige middelen, vergelijkbaar met een spaarpot. Als je het hebt uitgegeven, is het ook op. En dat betekent dat de provincie meer dan in de vele jaren daarvoor moet terugvallen op de jaarlijkse inkomsten die binnen komen ( in hoofdzaak uitkeringen provinciefonds, opcenten motorrijtuigenbelasting en dividenden).
Op deze ontwikkelingen was door Provinciale Staten geanticipeerd door een zogenaamde Zero Based Budgeting operatie te laten uitvoeren, waarbij vooral in kaart werd gebracht waartoe de Provincie echt verplicht is (wettelijke taken) en waar ze zelf veel beleidsvrijheid heeft (en alle gradaties er tussen in). Van die Zero Based Budgeting is gebruik gemaakt bij het opstellen van deze begroting. Alleen is dat naar mijn mening te drastisch gebeurd. Sommige uitkomsten, zoals inzake het onderhoudsniveau van oa wegen waren voor mij heel acceptabel, andere uitkomsten, zoals inzake natuur en cultuurorganisaties niet. En dan kijk je eens gedetailleerder naar hoe er wordt begroot. Je ontdekt dan dat er wel heel veel geld in “buffers” wordt gestopt en in een weerstandsvermogen, “voor het geval dat”. En voorts dat “uit voorzichtigheidsoverwegingen” inkomsten iets lager worden geraamd dan ze vermoedelijk zullen zijn. Dat leidt bij mij tot de conclusie dat er te voorzichtig wordt geraamd en dat het best wat “dynamischer” of “gedurfder” kan. Die stap is gerechtvaardigd omdat je daarmee pijnlijke ingrepen inzake cultuur en natuurorganisaties voorkomt. Je kunt dan vervolgens ook nog gebruik maken van andere manieren om een begroting qua uitgaven en inkomsten in evenwicht te brengen dan louter via een Zero Based Budgeting operatie. Vaak zijn er bijvoorbeeld begrotingsposten die qua uitgaven stelselmatig te hoog worden geraamd.
Met andere woorden haal de stofkam eens door de begroting. En zo zou ik nog wel meer suggesties kunnen doen. Tijdens de voorbereiding op deze begrotingsvergadering heb ik daartoe een lijstje opgesteld van wel 7 mogelijkheden. De stofkam en het stoppen van minder geld in buffers hebben daarbij nog het voordeel dat deze betrekkelijk weinig nadeel voor betrokkenen kunnen hebben, waar bijvoorbeeld het verhogen van de opcenten dat wel doet voor mensen die deze belasting moeten opbrengen.