Als we het willen, kan het
Nu het einde nadert van deze Statenperiode, op 15 maart zijn de verkiezingen, kijken we ook terug op waar we zoal aandacht aan hebben besteed.
Het begon voor mij in de herfst van 2019. Al snel begon de Coronaperiode. Ik heb het eerste deel van deze periode benut om mijn kennis inzake de economie bij te spijkeren. Dat hield verband met de uitdrukkelijke wens van de Provincie Fryslân om tot de koplopers te behoren inzake de circulaire economie. Hoe zat het ook weer met andere manieren om tegen de economie aan te kijken dan gangbare uitgangspunten als groei en bruto nationaal, binnenlands product (bnp, bbp). Wat toen opviel is dat heel veel mensen aangaven dat het maatschappelijk anders moet, zeker ook in economisch opzicht. Op basis van literatuur als Fantoomgroei (Sander Heijne, Hendrik Noten), Donuteconomie (Kate Raworth) en het uit 1972 stammende rapport van Milieudefensie: “Blauwdruk voor Overleving” , heb ik voor mezelf een document gemaakt dat het echt wel anders kan. Waarbij de crux is dat we het dan echt moeten willen en vervolgens ook moeten doen. Dat lijkt een open deur, maar is het helaas niet.
Wat zijn we immers gewend aan economische groei, en hoe deze is vormgegeven of beter vastgelegd in allerlei gewoontes en instituties. Misschien is het nog beter om te praten van “vastgeroest”. En het wordt in allerlei toonaarden beschreven, zoals in het boek “ De kwetsbare welvaart van Nederland” van Harry Lintsen ea: de huidige economie is gebaseerd op historisch gegroeide praktijken van productie, consumptie en distributie. De daarmee samenhangende problemen hangen nauw samen met diep gewortelde waarden over groei, rendement , comfort, gemak, etc. En die zijn weer ingebed in maatschappelijke instituties, wetgeving, economie en technologie.
Op veel terreinen zullen we het erg moeilijk krijgen.
In dit besef moeten we dus ook het beleid van onze provincie Fryslân volgen, dat we nu een kleine 2 jaar geleden in Provinciale Staten hebben vastgesteld. En dat inderdaad sterke accenten legt op duurzaamheid en circulariteit. Waarbij gestreefd wordt naar het worden van een blue delta. Naar analogie van de vele bloeizones die we inmiddels in Fryslân rijk zijn. Brede welvaart, onze woon en leefomgeving, het omkijken naar elkaar (onze Mienskip), we zetten er stevig op in.
Wat wel mee zit bij deze grote uitdaging, is dat er de laatste jaren veel meer aandacht voor is dan daarvoor het geval was. Meer dan voorheen is de milieuschade van beschikbare (fossiele) brandstoffen aan de orde, die op zich al schaarser worden. En niet te vergeten de verminderde kwaliteit van de leefomgeving, de schade inzake de biodiversiteit. En bovenal de impact van de klimatologische ontwikkelingen. En dat al deze negatieve ontwikkelingen met elkaar samenhangen is al even evident.
Het gaat dus zeker niet vanzelf. Het kost daardoor ook de nodige tijd om te schakelen van materieel denken naar immaterieel denken, onze kwaliteit van leven. Maar hoeveel tijd hebben we dan? Persoonlijk vrees ik dat het huidige tempo waarin we veranderen te traag is. We moeten versnellen. En zo eindigt voor mij deze Statenperiode. Niet af, er is nog veel werk aan de winkel. Nieuw gekozenen zullen er nog een hele kluif aan hebben.