Informele ondersteuning, basis inkomen en basisbaan
Bij het nadenken over basisbaan en basisinkomen gaan mijn gedachten terug naar de Piramide van Maslow.
Het onderste, breedste deel van de piramide zijn de fysieke aangelegenheden zoals eten, drinken, onderdak, slapen en kleden. Daarna komt de trede inzake (fysieke} veiligheid, goede gezondheid. De daarop volgende trede is vriendschap , familie, het genieten van bijvoorbeeld toneel, muziek, uiteten gaan.
Dan komen de hoogste treden inzake eigenwaarde, respect voor elkaar en tenslotte creatief zijn, moraal tonen.
Kijkend naar de onderste treden komt naast basisinkomen en basisbaan ook een derde vorm voor het bieden van sociale zekerheid in beeld. Met kledingbeurzen , iemand ergens naar toerijden, voedselbanken , vrienden, buren hulp, en ga zo maar door. Allerlei mogelijkheden in wat je de informele economie zou kunnen noemen. Deze activiteiten vinden vooral lokaal plaats en kunnen door gemeenten worden gefaciliteerd. Bijvoorbeeld door huisvesting gratis ter beschikking te stellen aan organisaties en mensen die daarin actief zijn.
Behalve deze informele ondersteuning is vervolgens het basisinkomen en de basisbaan aan de orde . Nog vaak wordt geredeneerd eerst werken dan pas inkomen. Het is wellicht toch beter om eerst van basisinkomen uit te gaan. Dat basisinkomen kan en moet worden gefinancierd door die overheid die de meeste belasting int. Dat is nu de Rijksoverheid.
Als derde in de rij kan dan voor mensen die dat willen voor basisbanen worden gezorgd . Door gemeenten, provincies, kleine en grote bedrijven en maatschappelijke organisaties, kortom vanuit alle geledingen in de maatschappij. Mensen kunnen daarmee voor aanvullende inkomsten zorgen, maar ze hoeven die keuze niet te maken.